A brave new world: na corona zou alles veranderen

In 2008 was het ‘too big to fail’: banken en grote bedrijven moesten kost wat kost gered worden. Staten en overheden toverden zonder problemen miljarden uit hun hoge hoed. Vragen werd niet gesteld. Het was geen probleem om extra geld in omloop te brengen.

Tijdens de coronacrisis werden opnieuw middelen vrijgemaakt. Dit keer vonden regeringsleiders het wel nodig om met het vingertje te wijzen: wie zal dat betalen? Idealisten droomden van een nieuwe samenleving. Eentje waarin begroting zouden opgesteld worden om tegemoet te komen aan de behoeften van de bevolking om een maatschappij te creëren waar iedereen een fatsoenlijk leven kan leiden.

In 2022 werden we met de neus op de realiteit gedrukt.

Na de laffe Russische inval in Oekaïne werd nogmaals in de buidel getast om de NAVO achterna te lopen en niet onder te doen voor het leveren van oorlogstuig.

Om de energiecrisis te bezweren speelden de overheidsschuld en de EU-regeltjes opeens wel een belangrijke rol. Er is nog steeds geen prijzenplafond. Lapmiddelen alom. Energietransitie was minder van belang en de middenklasse mag in de portemonnee tasten. De overheidsschuld loopt op.

Alle overheden (de federale, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies én de steden en gemeenten) staan voor de uitdaging om een begroting op te maken die in evenwicht is, of toch zeker geen grotere tekorten zou vertonen dan diegene die toegelaten zijn door (stief)moeder Europa. De Brusselse stad en gemeenten worden bedreigd met bevoogding als ze een begroting zouden durven opmaken die een tekort vertoont. Van gemeentelijke autonomie is er eigenlijk geen sprake meer.

Vrijwel alle politieke partijen, die ergens meebesturen, stappen mee in deze denktrant. Goed bestuur, begrotingsevenwichten, budgettaire balansen staan centraal. En de mainstreammedia zetten hun beste beentje voor om dat allemaal te propageren.

Wie het cijferfetisjisme in vraag durft te stellen is onmiddellijk een communist.

Zou het, in plaats van dat voortdurend blindstaren op cijfers, niet beter zijn om de vraag te stellen om alle mogelijke middelen in te zetten om allerlei wenselijke maatschappelijke doelen te realiseren die de mensen ten goede komen, zoals de klimaattransitie, betaalbaar wonen of verbetering van de zorg en het onderwijs? In plaats van het begrotingsbeleid vorm te geven op basis van de hoogte van overheidsschulden zouden de werkelijke menselijke maatschappelijke behoeften hiervoor de maatstaven moeten zijn. Grootse en noodzakelijke transities op het gebied van onderwijs, infrastructuur, zorg en klimaat vragen nu eenmaal om grootscheepse investeringen, en overheden moeten het initiatief nemen en lef tonen.

De echte tekorten waarmee de samenleving te kampen heeft zijn immers werkloosheid, betaalbare woningen, betaalbaar onderwijs, betaalbare gezondheidszorg en klimaattransitie. Al die tekorten hebben meer prioriteit dan de tekorten op de begrotingsbalans. Budgetten moeten in eerste plaats aangewend worden voor nuttige doelen en voor de gewone man.

Gelijktijdig kan met passende belastingmaatregelen voldoende geld uit de economie gehaald worden om inflatie te voorkomen. Want inflatie is een groot gevaar. Vandaag worden we er alom mee geconfronteerd.

Om die inflatie te bestrijden moeten de juiste maatregelen genomen worden. Eén ervan is geld uit de economie halen. Dat kan door gericht belastingen te heffen: een taboe in een land dat al sinds de jaren tachtig van vorige eeuw bestaat en resulteert in (vooral voor grootverdieners en bedrijven) belastingen verlagen. In 1983 bedroegen de vennootschapsbelastingen 48%, in 1990 was dat nog 41%. In 2006 werd een fiscale amnestie afgekondigd voor zij die veel zwart geld geparkeerd hadden in het buitenland. Sinds 2020 bedraagt het normale tarief 25% en het verlaagd tarief amper 20%. Sinds taxshift van 2016 leverden loontrekkenden een groot deel van hun (uitgesteld) loon in: de zg. ‘patronale bijdragen’ voor de sociale zekerheid werden – voor profitbedrijven – verlaagd van 33% tot 25%. En sinds de jaren negentig van vorige eeuw is de hoogste aanslagvoet van 55% voor grootverdieners afgeschaft. Dat is een rooftocht op de publieke middelen waarmee pensioenen, ziekteverzekering, toelagen en uitkeringen betaald worden.

Nochtans zijn belastingen de hefboom bij uitstek om de verdeling van welvaart en inkomen te beïnvloeden. Belastingen zijn een middel om geld in de economie te reguleren en om gelijkheid te creëren. Wie gelijkheid hoog in het vaandel draagt, haalt daar de neus niet voor op. Niet alleen belastingen spelen een belangrijke rol om inflatie tegen te gaan, ook banengarantie kan inflatie stabiliseren. Door het scheppen van een baan voor de anders werklozen, kan de volle capaciteit van de economie benut worden: er zijn talloze maatschappelijk nuttige taken te verrichten. En wie werkt moet een degelijk loon en statuut krijgen. Dat voorkomt armoede, sociaal isolement, criminaliteit, achteruitgang, gezondheidsproblemen, gebroken gezinnen, schooluitval, verlies van menselijk kapitaal en sociale, politieke en economische instabiliteit. Maar, wie de overheid plundert, verarmt de hele samenleving. En daar komt de jongste veertig jaar geen einde aan.

Het is hoog tijd dat de afgoderij van cijfers wordt afgezworen. De doelstelling moet verplaatst worden van begrotingsevenwicht naar creatie van welvaart voor iedereen. De focus van de economie moet mensgericht worden. Economische groei moet afgemeten worden aan de verdeling van de welvaart en een degelijk klimaatbeleid. De begroting is het instrument waarmee de overheden middelen mobiliseren om dat allemaal te bewerkstellingen. Worden die middelen niet gemobiliseerd dan is het beleid niet gericht op verdeling van de welvaart en een duurzaam klimaat.

Er moet gestart worden om technocraten, bij centrale banken en andere beleidsfora, te vervangen door gekozen democratische politici: volksvertegenwoordigers, die het volk echt vertegenwoordigen en hun belangen verdedigen. Technocraten behoren niet te beslissen over wat gewenst en verantwoord beleid is. In plaats van uit handen te geven, moeten die democratisch gekozen volksvertegenwoordigers (op gelijk welk niveau) opnieuw de controle krijgen over de banken en de sleutelsectoren (zoals energie en gezondheid) van de economie. Centrale banken moeten opnieuw de rol krijgen om geld te produceren wanneer de welvaart dat eist, niet de rol van begrotingscontroleur.

In een land of samenleving waarin rijken geen eerlijke belasting betalen, en het volk ten dienste staat van de economie in plaats van andersom, is de democratie niet meer dan een hol vat waar luide schreeuwers een platform toe-eigenen en het pad effenen voor extreemrechtse, autoritaire regimes.

Maar dit vereist politieke moed: opheffen van taboes rond belastingen en stoppen met privatiseren.

1 reactie

Een reactie plaatsen